Les 7

Deze les gaan we eens niet kijken naar hoe iets getekend kan worden, maar naar wat we gaan tekenen. We willen namelijk graag iets overbrengen met onze cartoons. Geen mooi landschapje, maar een verhaal, een opmerkelijke gebeurtenis, een relativerend inzicht, een dubbele bodem, of, met een zwaar woord: een boodschap. Het beste middel om iets over te brengen is humor. Maar wat is humor eigenlijk? Hoe werkt het? Kan humor in elkaar gezet worden? Inderdaad kan een grap soms spontaan ontstaan, als een bliksemflits. Ineens zie je het hele plaatje! Inclusief punchline (uitsmijter, clou). Maar er kan ook na lang ploeteren een cartoon geconstrueerd worden. In deze les gaan we daar wat dieper op in, en aan het eind hopen we een gereedschapskisten met humorinstrumenten te hebben. Ik zal af en toe aan de hand van een voorbeeld proberen te
verduidelijken wat ik bedoel. Dit voorbeeld is de man die uitglijdt over een bananenschil. Zeer flauw en gedateerd natuurlijk, maar als illustratie van wat ik bedoel houden we het simpel. Het is aan u om vervolgens een minder oubollige situatie uit te gaan werken in uw eigen cartoons. Geheel in strijd met mijn principe dat lange lappen tekst van illustraties behoren te zijn voorzien, zult u ze in deze les niet aantreffen. Ik ga ervan uit dat wanneer u hier bent aangeland u ook in staat bent om uw eigen beelden te vormen bij deze teksten.

Humor. Wat doet het?
Lachen is gezond. Lachen doen we graag allemaal. Waarom eigenlijk? Waarschijnlijk komen er stofjes vrij in de hersenen die ons een gelukzalig gevoel geven. Met humor worden de grootste rampen (vaak al na zeer korte tijd) teruggebracht tot iets waar we mee uit de voeten kunnen. Als er geen humor was zouden we allemaal binnen de kortste keren ten onder gaan aan depressiviteit.
Humor helpt ons om zaken te kunnen relativeren, en om weer verder te gaan. Niet voor niets hoort een lach vaak bij een traan.

Hoe werkt het?
Ten diepste werkt humor net als zo veel andere processen in de mens: er wordt een zekere spanning opgebouwd, en dan volgt een ontlading. Dit resulteert in een gevoel van opluchting, bevrijding, voldoening. Het is enerzijds een gevoel van: "ik snap 'm", anderzijds heeft het ook te maken met de opluchting dat een beschreven of aanschouwd voorval ons niet overkomt. Veilig
vanuit onze luie stoel kunnen we ons overgeven aan een zekere vorm van leedvermaak. Denk maar eens na over waar het meest om gelachen wordt. Vaak gaat humor namelijk ten koste van anderen. Of dat nu een clown is die zichzelf in de problemen werkt, een bevolkingsgroep, autoriteiten, meestal moeten we lachen om iets wat een ander overkomt. Iets of iemand wordt even belachelijk gemaakt. Hoe flauw de grap ook is, uitglijden over een bananenschil roept nog altijd een gevoel van pret op. Voor de toeschouwers, althans. We zien het aankomen, en we zien het gebeuren. Eigenlijk hadden we het al een beetje verwacht dat het zou gaan gebeuren, en als die verwachting uitkomt is dat kennelijk leuk. Maar wat als de verwachting nu niet uitkomt? Als er plotseling iets gebeurt wat we niet hadden zien aankomen? De man stapt erover heen, of er rijdt
een auto overheen die vervolgens omkiepert, twee kwajongens achter een heg trekken de schil weg aan een touwtje, afijn, bedenk wat. Dit verrassingseffect zorgt vaak voor een nog groter gevoel van plezier. Tenminste, als we doorhebben wat er nou precies anders gaat dan anders. Niet iedereen heeft dat vermogen trouwens. Er zijn mensen die gewoon geen gevoel voor humor hebben. Dat is heel jammer voor die mensen. Ik heb vroeger een tijdje gedacht dat op de lerarenschool dit een ingangseis was voor nieuwe studenten. Over school gesproken: we hadden allemaal wel die ene jongen in de klas, die altijd op het goede moment die droge opmerking plaatste, waarna de hele klas dubbel lag. Zelf hadden we ook altijd wel een goede opmerking in huis, maar die bedachten we pas een uur of zo later....
Deze jongen beschikte over twee dingen: een goede timing, en het vermogen om in te haken op een bestaande situatie, en zo met een onverwachte opmerking onze gedachten in een richting te sturen waarbij we erg moesten lachen. Dat moment van lachen ontstond toen we ons realiseerden wat hij eigenlijk bedoelde en hoe de wereld eruit zou zien als wat hij zei ook echt zou gebeuren. Het kwartje valt, zeggen we dan. In onze hersenen wordt een associatie, een verband gelegd tussen wat niet rechtstreeks wordt verteld, maar wel wordt geïmpliceerd. Hier komen we nog op terug. Humor ontstaat dus vaak doordat we vanuit een herkenbare situatie geconfronteerd worden met iets wat we niet hadden zien aankomen. Soms ook omdat we het wel hadden zien aankomen, maar niet hadden verwacht dat het ook echt gebeurde.

Soorten en vormen
Het is u inmiddels wel duidelijk geworden dat u lang niet alle grappen leuk vindt, en dat lang niet iedereen moet lachen om dezelfde grappen. Ook is het zo dat door de jaren heen het gevoel voor humor verandert. Diverse groepen mensen hebben ook een ander gevoel voor humor. We kunnen wel stellen dat humor dus gebonden is aan tijd, plaats en cultuur. Vroeger waren het vooral de boertige kluchten waar gezelschappen mee rondtrokken om de mensen te vermaken. Denk ook aan de hofnar, die de heersende klasse moest vermaken. Met de opkomst van film en tv deed de slapstick zijn intrede. We hebben een tijdlang ook een duidelijk onderscheid gehad in humor per land. De ingeblikte lachmachines van Amerikaanse shitcom's, de kurkdroge Engelse humor met de nodige zelfspot, de Franse druktemakerij, het Nederlandse lach-of-ik-schiet-theater, en de Duitse..... nou ja, Rudi Carell, ik heb zo gauw geen ander voorbeeld. Inmiddels zijn we zeer moderne en weldenkende mensen geworden, en met de komst van internet is er veel gelijkgetrokken. Alle informatie is direct overal beschikbaar. Er treedt een soort uniformering op van humor door de vele social media, waar allerlei grappenmakers en vermeende grappenmakers kunnen inhaken op gebeurtenissen in de wereld.
Over dat inhaken: veel duo's baseren hun succes op het "opzetter-afmaker"- principe. De één schetst de uitgangssituatie en de ander gaat er met een onverwachte wending op door en maaktde grap. Is het u wel eens opgevallen dat een cartoon als Fokke en Sukke eigenlijk ook zo werkt? Ik bedoel niet dat Fokke opzet en Sukke afmaakt, maar dat de titel van de cartoon fungeert als situatieschets, waarna de hoofdpersonen de grap afmaken (soms inderdaad ook nog eens als tweetrapsraket). Het gaat dus eigenlijk om de titel, waarmee we ons een hoop werk kunnen besparen. De context van de cartoon wordt in een simpel zinnetje duidelijk gemaakt. Dat kan een element uit het nieuws zijn, een politiek item, een voorval uit de historie, noem maar op. In elk geval kan lange tijd later nog makkelijk worden teruggehaald waar de cartoon ook al weer over ging.

Achter het gegeven dat humor vaak ten koste gaat van anderen, liggen zeer veel mogelijkheden. Milde ironie, een persiflage, bijtend sarcasme, shockerende grofheid, het zijn allemaal gradaties die de grappenmaker kan gebruiken in zijn drang om een boodschap over te brengen of gewoonweg mensen te laten lachen. In het tweede geval is humor het doel, in het eerste geval is
humor het middel (waar we dus in onze cartoons gebruik van willen maken).
Humor kan visueel zijn, of mondeling worden overgebracht, of gelezen worden. In alle gevallen komt de informatie tot ons, wordt geanalyseerd in de hersenen, en volgt de ontlading als het kwartje valt. Als we de associatie hebben kunnen maken. Bij gesproken of gelezen humor proberen we ons meestal een voorstelling, een beeld te maken van wat er wordt gezegd. De een
kan dat makkelijker dan de ander, maar een feit is dat we met beelden en plaatjes nu eenmaal meer overzicht hebben op de geboden informatie. De meeste mensen zijn toch visueel ingesteld.
Het succes van mr. Bean bijvoorbeeld, is te verklaren doordat Rowan Atkinson heel bewust teruggreep naar de visuele slapstick, gecombineerd met een herkenbaar, enigszins naar personage. Sommige situaties lenen zich ook niet voor een beschrijving. Een grap vertellen over iemand die op straat loopt en uitglijdt over een bananenschil gaat het niet echt worden. Uitbeelden van dit voorval heeft al een iets grotere kans van slagen.
Een ietwat bijzonder geval is de herhaling. Een situatie komt steeds weer terug, waarmee we herinnerd worden aan de vorige keer dat dit optrad. We herkennen de situatie, we leggen het verband met de vorige keer, en we moeten toch weer lachen, ondanks dat we het al eens hebben meegemaakt. Deze vorm (de zogenaamde "running gag") heeft in zijn voorspelbaarheid toch iets onverwachts. Dat kan het moment zijn waarop het opduikt, of juist de verwachting dat het toch niet nog een keer zal gaan gebeuren hè? En jawel.....

Inmiddels zijn er aardig wat woorden gebruikt. Een paar woorden en begrippen kwamen wel steeds terug.Tijd om even wat structuur aan te brengen. Bovenstaande nog eens samenvattend komen we tot een definitie van humor:
Humor combineert iets herkenbaars met iets onverwachts.

Als ik het woordje humor vervang door cartoon krijgen we de definitie waarmee we echt aan het werk kunnen:

EEN CARTOON COMBINEERT EEN HERKENBARE SITUATIE MET IETS ONVERWACHTS.

De vetgedrukte termen zijn dusdanig belangrijk dat we er nog even op door gaan. We beginnen met de makkelijkste, tevens vaak het uitgangspunt van de cartoon:

Herkenbaarheid. Mensen worden heel blij als ze iets bekends zien. Ga maar na, iemand die u op straat tegenkomt begint altijd enthousiast te zwaaien of te toeteren wanneer hij of zij u herkent. Helemaal gelukkig wordt zo iemand als u ook nog de groet beantwoordt. Mensen hebben behoefte aan iets vertrouwds, iets herkenbaars. In de cartoon zal als uitgangssituatie dus iets herkenbaars moeten zitten. De werkomgeving, het gezin, de politiek, sport, een bekend persoon, wanneer de situatie herkenbaar is, is de basis van de cartoon al gelegd. Komt u er niet helemaal uit, dan kan altijd nog teruggegrepen worden naar het zinnetje waarmee de situatie wordt verduidelijkt. Pas op: als de tekening al duidelijk genoeg is, trap dan niet in de valkuil om ook nog eens in woorden uit te leggen wat de bedoeling is! Wanneer drie of meer plaatjes worden gebruikt zijn er al veel meer
mogelijkheden om de uitgangssituatie weer te geven. Maar, "in die Beschränkung zeigt sich die Meister", dus we beperken onszelf in deze cursus tot de limieten van dat ene plaatje. Daarin moet gezegd kunnen worden wat we willen zeggen.

Nu kijken we naar een wat lastigere:
Combineren. Wanneer we in onze hersenen het verband zien tussen wat we verwacht hadden wat er ging gebeuren en wat er daadwerkelijk gebeurt, is er sprake van associeren. We springen in onze gedachten naar een ander denkpaadje. Combineren is een actief werkwoord. We moeten ervoor zorgen dat de kijker ook wat te doen heeft in het construeren van de grap. Hierin is de timing cruciaal: welk moment van het voorval nemen we eigenlijk om uit te beelden? Het voorval zelf is misschien wel aardig, maar de voldoening bij de kijker wanneer we een moment net voor of net na het voorval weergeven is veel groter! Dus niet het uitglijden zelf, maar het naar de bananenschil toelopen, dan wel het op de grond zitten met de schil nog vliegend door de lucht. De kijker moet aan het werk, en gaan nadenken wat er gaat gebeuren, dan wel zojuist gebeurd is. Hij volgt de bedenker van de cartoon, en komt als het goed is tot dezelfde conclusie. Cartoons die zo zijn gemaakt zijn vaak leuker dan die precies weergeven wat er gebeurt. Met wat we in deze les hebben opgepikt kunnen we dat nu ook verklaren.

Tenslotte het Onverwachte. Vaak zit hier nou net de moeilijkheid. Niet altijd krijgen we in een bliksemflits de inspiratie binnen. Meestal niet trouwens. Vechtend tegen een deadline kunnen we vaak wel iets herkenbaars neerzetten, maar wat gaat er nu te lachen vallen? Misschien dat een keuze uit onderstaande elementen kan helpen.

- Overdrijving. Iets veel dikker aanzetten dan de werkelijkheid. Managers die doorschieten, te enthousiaste wereldverbeteraars, stapels en stapels werk; door te overdrijven en uit te vergroten kan juist iets relativerends worden weergegeven.
- Onderdrijving. Werkt eigenlijk net zo, alleen voelt de kijker op zijn klompen aan dat het eigenlijk erger is dan wordt getoond. Een vorm van de meeconstruerende kijker is hier duidelijk herkenbaar.
- Absurd. Er gebeurt iets wat eigenlijk helemaal niet kan, en daardoor dus de zaken weer lekker met beide benen op de grond zet.
- Anachronisme. Iets wat uit het tijdsverband is gerukt. Bijvoorbeeld een reeds lang overleden historische figuur die opdraaft om zijn verbazing te uiten over wat we nu weer aan het veranderen zijn, terwijl dat vroeger toch goed geregeld was (mensen houden niet altijd van verandering...).
- Cliché in een nieuw jasje. Spreekwoorden, bananenschil grappen, vaste patronen; met een opfrisbeurt hebben we de ultieme combinatie van iets herkenbaars met iets onverwachts.
- Herhaling. Herhaling en toch onverwacht? Ja hoor dat kan wel degelijk. Dat is hierboven al eens beschreven.
– Woordspelingen. Hiermee is de onverwachtheid haast gegarandeerd. Pas wel op, want het ligt op de loer om flauw te worden.
– Interpretatieverschillen. Eigenlijk hetzelfde als hierboven. Kijk weer uit: spaarzaam toepassen!


Het is uiteraard geen uitputtende lijst, ook hier kunnen we weer veel leren door naar andere cartoonisten te kijken en te analyseren wat er nou zo leuk aan is, en dit toe te voegen aan onze gereedschapskist.
Een goede oefening in associeren is trouwens het oplossen van cryptogrammen. Hiermee wordt onze capaciteit om langs verschillende lijnen te denken en gedachtensprongetjes te maken getraind. Dus koop even zo'n boekje, begin met de wat eenvoudigere als u nog nooit cryptogrammen hebt opgelost. Wat meestal ook goed werkt om iets te bedenken is een eind te gaan fietsen of wandelen. Het repeterende en bekende van deze bewegingen roepen juist andere delen van het brein op om iets creatiefs te gaan doen. En, als allerbelangrijkste weer de opmerking waarmee we deze cursus begonnen: kijk om je heen. Er gebeuren dingen die zo wonderlijk en bijzonder zijn, dat het simpele weergeven hiervan al een plaatsje bij de beste cartoons ter wereld verdient.

Verder kan het nooit zo zijn dat alle cartoons altijd even supergoed zijn. In kwaliteit zit nu ook eenmaal gradatie. Daarbij komt: wat u leuk vindt, hoeft een ander niet even leuk te vinden. Andersom is ook zo: cartoons waarvan u twijfelt of ze wel leuk genoeg zijn, krijgen vaak de meest positive reacties. Niets wispelturiger dan een mensenbrein, en overschat uw medemens niet op dat gebied.


Oh ja, voor ik het vergeet, nog even wat opmerkingen over teksten.
1. Laat de tekening het werk doen. Teksten kunnen een hele goede toevoeging zijn, maar kijk uit. Ga nooit het plaatje ook nog eens voorzien van hetzelfde praatje. Tekst en tekening moeten elkaar aanvullen, niet elkaar herhalen.
2. Bij gebruik van een tekstballonnetje moet deze er niet uitzien als een scheve vorm met een uitgerekte punt vlak bij de mond. Ballonnen zijn meestal nette ellipsen, met een streepje of puntje in de richting van de spreker. Of alleen het streepje. Besteed ook aandacht aan de belettering. Rechte regels en strakke letters helpen voor een professioneel uiterlijk, en vormen
tevens een handelsmerk van de tekenaar.

Tenslotte.
De cursus cartoontekenen zit er op. Ik hoop een paar dingen te hebben aangereikt waarmee u uit de voeten kunt. Kijken, lijnvoering, arceren, decorstukken, het is allemaal langsgekomen. Het voornaamste is echter om veel te oefenen. Veel natekenen, veel te droedelen, er moet nu eenmaal wat tijd ingestoken worden. Wanneer u niet bereid bent om dat te doen, tja, dan houdt het op ben ik bang. Ik hoop wel dat u nu inziet dat de zin "ik kan niet tekenen" eigenlijk vertaald moet worden
met "ik wil de tijd er niet in steken om te tekenen..."

Veel tekenplezier gewenst en vooral: blijf kijken en blijf verwonderd!

Vragen of opmerkingen? Cartoons uit eigen werk? Mail ze gerust door