Les 3

Voor we aan deze les gaan beginnen heeft u nagedacht waar alles heen gaat. Een aardige gedachte is uiteraard ook waar alles vandaan komt, maar dit is een tekencursus, en geen etisch-filosofisch religieus verdiepings-seminar. Het is hoe dan ook wel altijd goed om van onderwerpen die u tekent, ook de achtergronden te kennen, de structuur en opbouw. Welke spieren en botten zitten er onderhuids? Hoe is een huis eigenlijk gebouwd (waardoor bijvoorbeeld de ramen op een verdieping allemaal op dezelfde hoogte zitten). Wie iets meer weet over de achtergronden en constructie, zal het onderwerp met meer overtuigingskracht (en dus professioneler) kunnen neerzetten. Bovendien is het goed om je te blijven verbazen over de dingen om je heen. Dat levert grote hoeveelheden inspiratie! Maar goed, de vraag was: waar gaat alles heen? Het antwoord is simpel: naar een punt. Het mooiste kunt u dat zien op een akker of bollenveld. Alle voren en bloembedden strekken zich richting horizon, en het lijkt of daar al die stroken samenkomen.

Zo zit dat dus in elkaar. Alles wat verder weg is wordt kleiner, minder duidelijk en gaat richting een punt: het "verdwijnpunt", zoals dat officieel heet. Ergens voorbij die horizon ligt een punt waar alles samenkomt. Het lastige is dat er niet één verdwijnpunt bestaat, maar ontelbare. Dat hangt helemaal af van waar u zelf (de kijker) staat. Voordat u een tekening maakt, moet er worden nagedacht vanuit welk perspectief u het onderwerp wilt weergeven. Daarmee wordt voor die tekening het verdwijnpunt vastgesteld. Meer dan één verdwijnpunt kan niet in een tekening! Hoewel dat bij cartoons niet altijd een dominant gegeven is, is een beetje knap perspectief wel nodig om de boel enigszins in de omgeving te plaatsen, en vast te leggen van waaruit we kijken. De twee meest bekende perspectieven (naast gewoon recht vooruit kijken...)  zijn "birds eye" en "frog eye" perspectief. Oftewel van bovenaf gezien dan wel van onder af. Dat heeft consequenties voor de afstanden en dus de afmetingen. Een kikker ziet altijd hele grote voeten en hele kleine hoofden, een vogel ziet dat precies andersom. U kunt daar bij het cartoontekenen gebruik van maken. Het roept soms dramatische effecten op, en zorgt in elk geval voor wat afwisseling. Welk perspectief u ook kiest, het heeft gevolgen voor het verdwijnpunt.  

Meerdere verdwijnpunten in één tekening zal dus niet gaan. We zullen zo zien dat er wel degelijk mogelijkheden zijn om te variëren, om zeg maar scheve bollenbedden te creëren.

 

Nu we kennis van het verdwijnpunt hebben, heeft dat gevolgen voor hoe we een huis in een landschap gaan tekenen.

Dus niet meer zo (huh, wat is daar mis mee dan?):                                   maar zo:

Mis mee? op zich niks, alleen als we verder willen met ons plaatje, hebben we een paar perspectief regeltjes in acht te nemen.

Het tweede huis is keurig geconstrueerd met een verdwijnpunt.

 

En dat geeft ons de mogelijkheden om meer elementen te gaan toevoegen, allemaal naar dat ene verdwijnpunt toe. Een hekje, een silo, alles kan.

Ziet u dat alles richting het verdwijnpunt gaat? Het standpunt vande kijker verandert namelijk niet. Na wat  oefening en met wat ervaring volstaat het om dat verdwijnpunt niet meer op papier te zetten, maar in uw gedachten te houden. Nu ga ik even flauw doen  en teken een tweede hek.

Hela, dat hek gaat helemaal niet naar het verdwijnpunt toe!! Dat is maar goed ook, want anders zouden we in een wereld leven die helemaal uit bollenvelden bestaat. Af en toe zijn er gelukkig ook nog dwarse elementen!

En trouwens, als u goed kijkt, ziet u dat op kleine schaal, dus bijvoorbeeld de bovenkant van de paaltjes, de regels van het verdwijnpunt wel blijven gelden!

Goed, het verdwijnpunt. Essentieel voor landschappen. Maar als we geen landschappen gaan tekenen, hebben we er dan toch nog wat aan?

Jazeker, ook in een kantooromgeving, of willekeurig welk ander interieur, staat het erg knullig als we een achtergrond tekenen die alle kanten op schotst en scheeft. Dus even een verdwijnpuntje voor de wanden, plafonds, bureaus, en lijstjes aan de muur definieren en het wordt weer een kloppend geheel. Ziet u trouwens dat het bankje/kistje niet geheel recht staat? Hoewel het niet direct opvalt, maar als we de lijnen zouden doortrekken komen we op een ander verdwijnpunt uit. Technisch kan dat niet, dus moet het wel zo zijn dat het bankje iets scheef staat. Niet erg, als we het maar weten, en er dus ook gebruik van kunnen maken. 

 

Dat is tot nu toe allemaal wel leuk en aardig en zo, maar best wel een technisch verhaal. En hoe helpt ons dit wanneer we alleen geïnteresseerd zijn in poppetjes tekenen? Nu is het zo dat in de cartoonwereld aardig wat tekenwetten aan de laars gelapt kunnen worden, als het maar zo is dat dat "laarslappen" een bewuste keuze is. Over laarzen gesproken: we gaan nu zien dat perspectief direct toepasbaar is in een tekeningetje. Vroeger hadden we de neiging om benen en voeten onder een poppetje zó te tekenen:

Niemand staat natuurlijk zo, behalve dan Charlie Chaplin. Maar net zoal we nooit altijd op dezelfde manier naar dingen kijken, maar bijvoorbeeld altijd onder een iets andere invalshoek, geldt dat ook voor onderdelen van de mensen om ons heen. Het wordt allemaal veel leuker als we een van de voeten een klein beetje draaien. Die wordt dan wat korter, komt ook wat dichter naar ons toe en eindigt dus wat lager. Kijk, zoiets dus:

Aha, een stuk beter zo. Weet u trouwens nog dat we ons ook een beetje zouden verdiepen in hoe een schoen is opgebouwd? Hiel/hak/neus, daarmee maak je een schoen! 

Als we de schoen nog iets verder bijdraaien zorgt dat ervoor dat we de voet recht van voren zien. Hierdoor is het wel weer wat lastiger om nog goed enkele van die typische eigenschappen van een schoen weer te geven. Het is bijna altijd beter om ergens tussen recht-van-voren en recht-van-opzij te gaan zitten. Dat geldt ook voor de gezichten die we willen gaan tekenen, maar daarover volgende keer meer.

Veel tekenplezier en blijven oefenen!!!