Les 6

En alweer les 6. We hebben inmiddels gezien dat een poppetje bestaat uit niet meer dan wat lijntjes, en diezelfde lijntjes gebruikt u ook bij het tekenen van letters (ook wel "schrijven" genoemd). Als dat geen bemoediging is op het pad van tekenaar worden!?
We hebben gekeken naar hoofdjes en uitdrukkingen, en naar contrasten en schaduwen. In deze les gaan we de boel een beetje aankleden (letterlijk) en kijken we naar al die dingen om ons heen die niet een gezicht zijn. En dat is nog al wat, natuurlijk. Maar ja, in elke tekening komen nu eenmaal ook voorwerpen voor, die nodig zijn om de context van de cartoon weer te geven.
We gaan er een paar bekijken.


1. Handen en voeten.
Handen zijn vaak een onmisbaar element in een cartoon. Iemand heeft iets beet, wijst ergens naar, zelfs als ze er een beetje doelloos bijhangen moeten ze een beetje knap weergegeven worden. Vergis u niet: handen zijn lastig om te tekenen. Als ik even niks te doen heb oefen ik vaak nog een paar handen. In hoeverre handen gedetailleerd of simpel moeten worden weergegeven laat ik aan uzelf en uw stijl over, maar handen zullen er toch als handen moeten uitzien. En dat is zelden op deze manier:

Eerder zoiets, afhankelijk van welke stand en invalshoek:

Vingers zijn altijd wel wat gebogen, en soms voor een gedeelte zichtbaar. Let vooral op de dikte van de vingers, waar de kootjes ongeveer zitten en of u nagels en plooitjes erin wilt hebben. Wie er gemakkelijk van af wil zijn maakt even snel een soort vuist. Dat kan natuurlijk niet op elk plaatje, dus oefenen maar weer! Uw eigen handen zijn vlak in de buurt, dus daar valt heel wat mee te doen.
Een grootmeester op het gebied van handen tekenen is Marcel Gotlib, google er maar eens op. Vaak volstaat echter een simpeler model. Meestal loopt de pinkzijde rechtdoor vanuit de pols, en zit aan de duimkant een bocht naar buiten toe. Oh ja, en let op dat de hand ook aan de juiste arm zit. Een kleine controle waar de duim zit en hoe de vingers vallen (meestal wat gebogen dus) is altijd verstandig tijdens het tekenen.

Voeten zijn een stuk minder moeilijk, bovendien vaak weggestopt in schoeisel. Daar hebben we in les 3 al even aandacht aan besteed.

Dan tenslotte iets over de grootte van handen en voeten. Omdat ze vaak een prominente rol spelen, worden ze verhoudingsgewijs meestal wat groter getekend. In hoeverre u dat ook wilt doen is medebepalend voor uw eigen stijl.


2. Kleding
Kleren maken de man.Hoewel meestal niet het belangrijkste in een cartoon, zijn ze vaak wel aanwezig. Kleding volgt en verhult het lichaam tegelijkertijd. Daar kunnen we handig gebruik van maken. We hoeven dus niet de complete anatomische atlas van de mens te gebruiken, een paar cilinders als armen en benen is vaak genoeg. Zeker in zwart-wit cartoons moeten we echter wel wat plooien tekenen, om de suggestie te wekken dat we met stof te maken hebben. Hier een voorbeeld, waarin ik de plooien wat dikker heb aangezet dan we gebruikelijk zouden doen.

Om onderscheid te kunnen maken tussen bijvoorbeeld beroepen kunnen we ons wenden tot een heel scala aan jasjes, stropdassen, truitjes, jurken, rokken, korte broeken, enzovoort. Ook is het leuk om het heersende modebeeld te verwerken en zo een beetje actueel mee te doen. Laarzen, leggings, mini, het komt en gaat op de golven van de tijd.En het is dus nodig om uw cartoon in een bepaalde tijd of (werk)situatie te plaatsen.

3. Meubilair
Om duidelijk te maken waar een cartoon zich afspeelt zijn vaak ook requisieten nodig, een decor. Een deur of een raam, vergadertafels en stoelen, een bankstel, tv-meubel, kopjes en glazen, het zijn allemaal niet mijn favoriete onderwerpen, maar ook wel weer onmisbaar. Vooral stoelen vind ik een vervelend werkje: ze zijn allemaal hetzelfde, en dan ook nog veel rechte lijnen. Hoewel nauwkeurigheid niet mijn grootste passie is, ontkom ik er niet aan om hier toch gepaste aandacht aan te besteden. Ik zou zeggen: haal het erbij wanneer nodig, en let een beetje op het gewenste perspectief.

4. Op straat.
Ook op straat zijn decorstukken nodig. Een rijtje huizen als achtergrond is gelukkig niet zo moeilijk, en een bos is leuk om te tekenen (elke boom is anders!). Zaken als vervoermiddelen komen ook veel voor in ons dagelijks leven. Wie een auto zo realistisch mogelijk wil tekenen, inclusief glanzend chroom heeft wel even werk. Wij kunnen in een cartoon volstaan met een wat eenvoudiger model. Dat mag een bestaand model zijn, of een type wat eigenlijk niet bestaat maar wat u zelf heeft bedacht. Een auto is door mensenhanden gemaakt, vaak symmetrisch. Een simpele tekening van een auto van opzij volstaat af en toe, maar onder een andere invalshoek is soms ook nodig. Hoewel er steeds minder "koekblikken" rondrijden past zelfs de meest ronde auto in een rechthoek. Het dak is vaak wat kleiner qua oppervlak dan de wielbasis. Verder is enig ruimtelijk inzicht nodig, maar dat kan gelukkig ook geoefend worden.

Wie zich iets verder wil verdiepen in "straatmeubilair" moet maar eens wat werk bekijken van de absolute grootmeester: Andre Franquin. Niemand kan zo mooi een rijtje daken met schoorstenen als achtergrond tekenen als hij. Zijn auto's en bomen zijn zo schitterend uitgewerkt. Daar past slechts diepe bewondering....

Van Franquin is ook bekend dat hij zeer veel aandacht besteedde aan details en hoe dingen werkten. Zelfs de meest fantastische en onmogelijke uitvindingen zien eruit alsof ze het ook echt doen. Ook zijn situaties van de kantooromgeving zijn fantastisch: overal liggen spulletjes, geweldig meubilair, de posters aan de muur zijn al een aparte studie waard!
Hoewel zijn manier van tekenen voor de meesten van ons te hoog gegrepen is, is het een goede oefening om eens wat van zijn plaatjes na te tekenen. We zagen het al eerder: natekenen is geen schande en zeer leerzaam bovendien.

Dieren.

Overal om ons heen zijn dieren, en die draven bij tijd en wijle ook wel eens in een cartoon op. Insecten, vogels, honden paarden katten, muizen en vissen, teveel om op te noemen.
In een cartoon komen ze vaak voor met menselijke trekjes, soms ook als pratende hoofdpersoon. Er zijn een paar dingetjes die u even moet weten voordat we een dier gaan tekenen. De zoogdieren hebben meestal net als een mens een kop, een romp, twee armen, twee benen. Wist u trouwens dat die dieren-armen en benen net zo geconstrueerd zijn als die van mensen? Dus met ellebogen, polsen, schouders, knieën en hielen. Het grote verschil is dat dieren meestal op hun tenen lopen. Dat geeft die typische dierlijke vorm aan poten.

Verder is een typisch kenmerk van veel dieren dat onder de neus (meestal een driekhoekje, maar rondjes kunnen natuurlijk ook) een gespleten bovenlip zit. Katten hebben meestal puntoren en zijn lui maar geniepig, honden (vooral grote) komen altijd wat sulliger over, en hebben wat vaker hangoren. 

Om duidelijk te maken dat uw creatie een knaagdier is zijn tandjes onontbeerlijk!

Nu kunnen we nog eindeloos doorgaan, maar volgens mij hebben we de belangrijkste elementen inmiddels wel gehad. Mocht u nog dingen missen of iets meer willen weten over hoe dingen , dieren of mensen getekend kunnen worden, vraag dat dan gerust, dan besteed ik er nog een keer aandacht aan. Mailtjes naar cartoons@wordtgetekend.nl krijgen gegarandeerd een reactie.

Volgende keer les 7, dan kijken we niet naar de technieken van het tekenen, maar naar wat we willen overbrengen en vooral hoe humor daarin werkt. Ondertussen wens ik u veel plezier met oefenen!